Perkament
Perkament (ook als verfijnde vorm: velijn, vellum) is een dun papierachtig materiaal, gemaakt van huid van kalveren, koeien, geiten, schapen, konijnen of ezels. Perkament is genoemd naar de stad Pergamum in Klein-Azië. Daar is het echter niet uitgevonden, maar wel verbeterd. Perkament is met name bekend als schrijfmateriaal voor handschriften.
Het oudste perkament dateert van 2700 jaar voor Christus, en is gevonden in Egypte. Perkament bleek beter en sterker te zijn dan papyrus, maar het was ook (veel) duurder. In de Middeleeuwen werd perkament in Europa veel gebruikt om op te schrijven, omdat het gebruikelijke papyrus vochtgevoelig is en niet lang houdbaar in het natte Europa. Het minder gevoelige papier bestaat al vanaf de 14e eeuw, maar werd aanvankelijk als minderwaardig schrijfmateriaal beschouwd.
Perkament van kalfshuid had de beste kwaliteit. Vaak werd het purperrood geverfd en beschreven met zilver- of goudkleurige inkt; het was daardoor duurder dan andere perkamentsoorten. Deze soort wordt ook wel vellum (velijn) genoemd.
Perkament heeft gemiddeld een dikte van ongeveer 0,6 mm, maar er zijn variëteiten die aanmerkelijk dunner of dikker zijn, afhankelijk van de gebruikte soort huid. Het is in elk geval belangrijk dikker dan het huidige schrijfpapier (ca. 0,1 mm).
De fabricage van perkament
- Een dier werd geslacht en de huid werd eraf gehaald.
- De huid werd langdurig geweekt in stromend water om het zacht en schoon te maken.
- De huid werd in kalkwater gelegd, waardoor de haarwortels en vleesresten los kwamen te zitten.
- Haarresten en vleesresten werden voorzichtig verwijderd met behulp van een sikkelvormig mes.
- De huid werd opgespannen op een houten raam, waardoor het een glad oppervlak kreeg.
- Nog eenmaal werd het perkament afgeschraapt en ten slotte gepolijst met puimsteen en kalk.
- Het perkament werd op maat gesneden en net als papyrus tot hele lange stroken aan elkaar geplakt en om een stokje gerold tot een boekrol (Latijn: volumen), ofwel dubbelgevouwen tot een boekkatern. Aan elkaar genaaide katernen noemde men een codex. De laatste vorm kwam in zwang vanaf circa 100 na Christus en was een eeuw later de meest gangbare boekvorm geworden.
Na deze bewerkingen was het perkament klaar om te beschrijven.
Het perkament heeft twee kanten, de ene kant was oorspronkelijk de haarzijde, de andere de vleeszijde. De haarzijde is ruwer dan de vleeszijde en ook iets donkerder van kleur. In een middeleeuws boek werden over het algemeen in een boek twee haarzijden tegen elkaar gelegd, daarna twee vleeszijden, twee haarzijden, etc. Als het boek wordt opengeslagen, worden dus twee dezelfde zijden tegenover elkaar zichtbaar.
Een voordeel van perkament boven papyrus was dat men bij perkament geen last had van verticaal lopende vezels aan de achterkant. Beide zijden konden dus makkelijker beschreven worden, hetgeen materiaal bespaarde. Een nadeel was dat perkament van nature opkrult, vooral in de hoeken, en dat het meer glimt dan papyrus, wat minder prettig leest.
Gebruik van perkament
Veel handschriften uit de Middeleeuwen zijn door monniken op perkament geschreven. Dat werd gedaan met ganzenveerpen en rietstaafjes en dat doopte je dan in ijzergallusinkt. Als versieringen werden onder andere miniaturen getekend en ingekleurd met verf. Er werden ook veel versierde letters gebruikt: vooral de initialen, de beginletters van hoofdstukken versierde men. De monniken kopieerden vooral veel andere, oudere, boeken en zo zijn door de Middeleeuwen heen veel boeken uit de Oudheid voor ons bewaard gebleven.
Vaak maakte men bij het schrijven gebruik van hulplijntjes, die gemaakt werden door aan weerszijden van elk vel met een speld een verticale rij gaatjes in het materiaal te prikken. Dan trok men met de botte kant van een mes of loodstift horizontale lijnen tussen de gaatjes en ook een paar verticale lijnen, om in kolommen te kunnen werken.
Perkament werd soms ook hergebruikt. De oude tekst werd eraf geschraapt, en het perkament werd beschreven met een nieuwe tekst. Dit behandelde perkament heet palimpsest. Vaak is de oude tekst, die belangwekkender kan zijn dan de nieuwere tekst, nog te lezen met infrarood of ultraviolet licht.
Oud perkament werd ook gebruikt voor het inbinden van nieuwere boeken. Men noemt zulke "hergebruikte" delen membra disjecta (verworpen delen).
Omdat perkament doorschijnend is, wordt het tevens gebruikt in lampen. Het werd zelfs gebruikt in ramen.
Aan het eind van de Middeleeuwen werd perkament door papier verdrongen. Niet alleen was papier veel goedkoper, maar het neemt ook de drukinkt beter op.
Perkament wordt ook tegenwoordig nog voor joodse thorarollen gebruikt, en door mensen die de kalligrafie beoefenen, voor luxe boekbanden en voor oorkonden. Daarnaast wordt het ook gebruikt in de zogenaamde perkamentkunst of 'pergamano'.