Header
Kleurmenging

Kleurmenging




Additieve en subtractieve kleurmenging

Inhoud

  • 1. Inleiding kleurmenging
    • 1.1. Additieve kleurmenging
    • 1.2. Subtractieve kleurmenging
    • 1.3. Partitieve kleurmenging


1. Inleiding kleurmenging

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen additieve kleurmenging en subtractieve kleurmenging.

Bij additieve kleurmenging worden de kleuren rood groen en blauw gebruikt. Additieve kleurmenging ontstaat als lichtbronnen met verschillende kleuren gemengd worden. Hiervan wordt onder andere gebruikgemaakt bij beeldschermen.

Bij subtractieve kleurmenging worden de kleuren cyaan, magenta en geel gebruikt. Subtractieve kleurmenging ontstaat door de selectieve absorptie van bepaalde golflengten van wit licht door transparante oppervlakken. Hiervan wordt onder andere gebruikgemaakt bij het afdrukken van afbeeldingen. Aan deze drie kleuren wordt daarbij om praktische redenen vaak zwart toegevoegd.

Ten slotte kan er sprake zijn van partitieve kleurmenging wanneer verschillende kleuren vlak naast elkaar of vlak na elkaar worden waargenomen.

Samenvatting

Het mengen van kleuren geschiedt volgens drie, geheel verschillende, principes: additief, subtractief of partitief.



1.1 Additieve kleurmenging


Additieve kleurmenging

Additieve kleurmenging ontstaat door menging van licht van verschillende kleuren. Door de menging kan een andere kleur ontstaan. Wanneer de drie lichtbronnen met de primaire kleuren rood (R), groen (G) en blauw (B) samenvallen, ontstaat in principe wit (in de praktijk moet de lichtsterkte goed op elkaar zijn afgestemd omdat anders een kleurzweem ontstaat). Additieve kleurmenging wordt onder andere gebruikt bij beeldschermen, waarbij elk van de drie lichtbronnen gevormd wordt door een enkel lichtpunt, een pixel. Voor het oog vallen de bronnen dan samen.

De term additief komt van optellen, wat bij deze vorm van kleurmenging gebeurt. We beginnen zonder licht (zwart), en tellen daar licht met bepaalde kleuren bij op. Dit in tegenstelling tot subtractieve kleurmenging waarbij een of meer kleuren uit het opvallende licht geabsorbeerd worden.

RGB-kleursysteem

De afkortingen voor de primaire kleuren (R, G en B) bij deze vorm van kleurmenging geven het bijbehorende systeem de naam RGB-kleursysteem.

Mengschema

Primaire additieve kleuren

  • Rood
  • Groen
  • Blauw

Secundaire additieve kleuren

  • Rood + groen = geel
  • Rood + blauw = magenta
  • Groen + blauw = cyaan



1.2 Subtractieve kleurmenging


Subtractieve kleurmenging.

Subtractieve kleurmenging ontstaat door selectieve absorptie van het witte licht door een of meer verschillende kleurstoffen. Deze kleurstoffen kunnen als kleine deeltjes dooreen gemengd zijn (zoals bij verf of inkt), of zij kunnen in achtereenvolgende transparante lagen zitten (zoals bij filters voor bijvoorbeeld toneellampen). De term subtractief komt uit het Latijn: subtrahere betekent "aftrekken", wat bij deze vorm van kleurmenging plaatsvindt. We beginnen met wit, en trekken daar primaire kleuren van af. Dit is het tegengestelde proces van de additieve kleurmenging waarbij licht gemengd wordt.

Drie primaire subtractieve kleuren

De mengkleur is altijd donkerder dan de donkerste bronkleur omdat licht verloren gaat (maar zie partitieve kleurmenging). Bij transparante lakken, zoals gebruikt in de drukkunst, begint men met een witte ondergrond die dus wit licht reflecteert. Dit witte licht is een mengsel van licht van alle golflengten van het zichtbare spectrum, waaronder de lichtprimairen rood, groen en blauw, die de drie types kleurreceptoren van het menselijke oog prikkelen. Wanneer op de witte ondergrond één van de drie subtractieve primaire kleuren cyaan (Cyan), magenta (Magenta) en geel (Yellow) wordt aangebracht, wordt de complementaire kleur van die primaire kleur geabsorbeerd: dus respectievelijk de secundaire kleuren rood, groen en blauw. Worden cyaan en geel over elkaar aangebracht dan worden dus respectievelijk rood en blauw geabsorbeerd en blijft groen over. Bij cyaan en magenta worden respectievelijk rood en groen geabsorbeerd en resteert blauw. Bij geel en magenta worden groen en blauw geabsorbeerd en ziet men dus rood.

Vierkleurendruk

Worden alle drie de primaire kleuren aangebracht dan wordt alle licht geabsorbeerd en is het resultaat in principe zwart. In de drukkerspraktijk is het resultaat echter een vuilbruine kleur, doordat de gebruikte inkten niet ideaal zijn. Om mooi zwart te krijgen, wordt apart zwart (K van Key) afgedrukt, wat het contrast verhoogt en daarmee ook de doortekening. Vandaar dat men spreekt van "vierkleurendruk".

CMYK kleursysteem

De afkortingen voor de afzonderlijke kleuren (C, M, Y en K) geven het bij deze vorm van kleurmenging behorende systeem de naam CMYK, uitgesproken "smik".

Mengschema

Primaire subtractieve kleuren

  • Cyaan
  • Magenta
  • Geel

Secundaire subtractieve kleuren

  • Wit - cyaan - magenta = blauw
  • Wit - cyaan - geel = groen
  • Wit - magenta - geel = rood



1.3 Partitieve kleurmenging


Partitieve kleurmenging.

Partitieve kleurmenging is het mengen van kleuren met ondoorzichtige stoffen, zoals bijvoorbeeld verf en bedrukte weefsels. Kenmerk van partitieve kleurmenging is dat het resultaat van een menging altijd donkerder is dan de helderste kleur van een van de basiskleuren. Rembrandt c.s. maken gebruik van partitieve kleurmenging.

Voorbeelden

Voorbeelden van partitieve kleurmenging zijn: ondoorzichtige verf, mozaïek, geruit weefsel, gobelins, kleursegmenten op een draaiende tol.

Hoofdkleuren

De drie donkere hoofdkleuren bij partitieve menging zijn rood, groen en blauw (RGB), de drie lichte hoofdkleuren zijn cyaan, magenta en geel (CMY). Twee neutrale hoofdkleuren zijn wit en zwart (WK).

Rasterdruk

Rasterdruk illustreert goed de werking van de partitieve menging. Bij het proces zelf is het een subtractief mengsysteem omdat slechts CMY gebruikt wordt in lagen over elkaar heen (plus zwart ter ondersteuning = CMYK). Bij uitvergroting zijn echter stippen naast elkaar zichtbaar in de zes hoofdkleuren plus zwart, met wit als achtergrond. Dus een partitieve menging op microscopisch niveau. Op dezelfde manier is een goede kleurweergave ook mogelijk in gobelins, mozaïek, en in het pointillisme.

Grijstinten

Bij de partitieve menging kunnen grijstinten op drie verschillende manieren verkregen worden door volgende kleuren in gepaste hoeveelheden naast elkaar te plaatsen:

  • Met wit en zwart, hiermee kunnen alle grijzen verkregen worden.
  • Met verzadigd CMY of RGB, hiermee kan slechts het grijs gemaakt in het midden van de twee afbeeldingen hierboven.
  • Met de complementaire kleurenparen CR, MG, YB. Elk van die kleurenparen geeft slechts een bepaald grijs.

Door combinatie van de kleuren met zwart en/of wit kunnen hiermee ook andere grijstinten verkregen worden. Dit wordt zichtbaar door bijvoorbeeld de grijze tinten van dichtbij te bekijken in een gobelin (zoals die hiernaast).

Monochromie

Eigenlijk geldt iets analoogs ook voor andere mengkleuren. In het algemeen kan bij de partitieve menging gesteld worden dat een mengkleur niet slechts op 1 wijze maar op verschillende wijzen kan bekomen worden. Dit levert prachtige mogelijkheden tot variatie bij pointillistische "monochromieën" Wat hierboven geldt voor naast elkaar geldt ook voor na elkaar, zoals tollen, de schijf van Newton... De meeste beamers werken ook met gekleurde beelden na elkaar. Maar door het feit dat met elk beeld licht wordt toegevoegd is dat een additief mengsysteem.

Onverzadigde kleuren

Een partitieve menging hoeft zich niet te beperken tot het gebruik van verzadigde kleuren. Hiervoor kunnen ook onverzadigde kleurstippen naast elkaar gebruikt worden zoals in het pointillisme. We krijgen dan een partitieve menging in de stippen, door verfmenging, met een partitieve menging door stippen naast elkaar. Bij het mengen van verf, staan de microscopisch kleine pigmentkorrels naast elkaar.