Header
Matrijs (druktechniek)

Matrijs (druktechniek)




Een matrijs (lettermoeder) is in de druktechniek een metalen plaatje waarin een teken is geperst, bedoeld om loden letters te gieten.

De matrijs wordt gemaakt door

  • met een spiegelbeeldige stempel of patrijs een holle ruimte te persen in een meestal koperen plaatje.
  • door via elektrolyse koper op een loden letter neer te laten slaan kan een nieuwe matrijs worden verkregen, ook als het stempel of de punch niet (meer) beschikbaar is.

In de negentiende en begin twintigste eeuw was deze laatste methode populair bij veel lettergieterijen om ook andermans letters te kunnen gieten.

Het beeld in de matrijs is leesbaar (niet-spiegelbeeldig).

De matrijs bevindt zich in een gietapparaat. Tot in de tweede helft van de negentiende eeuw werden nog altijd met hand-gietvormen de letters een voor een gegoten.

Het gietapparaat wordt gevuld met een vloeibare loodlegering van wisselende hoeveelheden lood, antimoon en tin.

Het antimoon dient om de legering te harden, want puur lood is te zacht, en vervormt snel onder de druk van een pers. Het tin zorgt ervoor dat de legering taai blijft, en ook bevordert het een goede verdeling van het antimoon door de letter. Bij het afkoelen ontstaan eerst meng-kristallen van tin en antimoon die aan de letter de hardheid verlenen. Een ander voordeel van een legering is de lagere smelttemperatuur en de verminderde uitzettingscoëfficiënt. Daardoor breekt het beeld niet van de letter af bij het afkoelen.

Na het stollen en afkoelen moet het letterstaafje nog enige bewerkingen ondergaan voor het kan worden gebruikt om tekst te zetten:

  • de bramen langs de zijkanten vlak schuren.
  • de letter op de gewenste letterhoogte brengen.

Er waren grote verschillen in letterhoogte. Enige voorbeelden: Engeland: .918 inch (23,31 mm), Frankrijk en Duitsland: .928 inch (23,57 mm), België .933 inch (23,70 mm), Nederland: .9875 inch (25,08 mm).

De letters werden daarna verzameld in een letterkast, om voldoende letter te hebben voor de tekst. Deze letterkasten zijn onderverdeeld in vakken, waarbij vaak gebruikte letters als bijvoorbeeld de klinkers een grotere ruimte zijn toebedeeld.

Het gieten van letters vond na de uitvinding van de boekdrukkunst plaats in drukkerijen. Door specialisatie ontstonden zelfstandige lettergieterijen. Aan het eind van de negentiende eeuw werden zetmachines ontwikkeld, die matrijzen bevatten.