Header
Vox+, letters en hun classificatie

Vox+, letters en hun classificatie




Verschillende pogingen om de veelheid aan lettertypes in duidelijke categorieën onder te brengen hebben enkele waardevolle classificaties opgeleverd, maar die voldoen slechts gedeeltelijk. Waar de ene methode chronologisch te werk gaat, richt de andere zich op de vormverschillen en een derde op de vraag of het type uit het handschrift afkomstig is of niet. Indelingen kunnen ook beantwoorden aan een zuiver theoretische wens of juist een pragmatische opzoekfunctie hebben.

indeling van lettertypes

Hierboven de meest gebruikte classificatie voor de indeling van lettertypes van de Fransman Maximilien Vox uit 1954.

In dit artikel gaan we uit van één algemeen geaccepteerde classificatie: die van de Fransman Maximilien Vox uit 1954, met de naar hem vernoemde Vox Classificatie. Deze classificatie naar vormverschillen werkt in tweede instantie ook chronologisch. De indeling is in 1962 als standaard aangenomen door de internationale Association Typographique Internationale (ATypI). In Duitsland is deze vastgelegd als DIN 16518 (1964) en in Groot-Brittannië als British Standard 2961 (1967).

Omdat bij deze indeling een groot aantal lettertypes buiten beschouwing wordt gelaten hebben we, om recht te doen aan letterontwerpen die na 1954 zijn gemaakt, de classificatie op enkele punten aangepast en uitgebreid. Vooral op het gebied van de schreefloze lettertypes zijn er veel ontwerpen bij gekomen. Daarom hebben we de schreeflozen opgesplitst in vier groepen zodat het evenwicht tussen schreefletters en schreeflozen in de classificatie naar de huidige periode is hersteld.

Vox+

Een aangepaste classificatie naar Vox wordt hieronder uitvoerig omschreven. Omdat benamingen in verschillende landen nogal kunnen verschillen, staan achter de Nederlandse benaming de Franse, Engelse en Duitse benamingen. Zoals hierboven beschreven, hebben we enkele aanvullingen aangebracht op de oorspronkelijke classificatie zoals die door Maximilien Vox is bedacht. Daarom noemen we hem Vox+.

Vox+ indeling van lettertypes

Vox+1

Het gebruik van schreefloze lettertypes is enorm toegenomen sinds het begin van het computertijdperk. Daarom leek het ons noodzakelijk meer ruimte te reserveren in de indeling voor deze schreeflozen. Vormverschillen spelen in Vox+ een nog grotere rol dan in de oorspronkelijke versie. Daarom staat de chronologie iets meer op de achtergrond.

1.1 Humanen [Fr: Humanes, E: Humanistic, D: Venezianische Antiqua]

De oudste Latijnse, merendeel Venetiaanse drukletters, ontstaan aan het einde van de vijftiende eeuw in de tijd van de Italiaanse renaissance, en zijn gebaseerd op het handschrift van de humanisten. Dit schrift greep terug op de Karolingische minuskel uit de negende eeuw. Nicolas Jenson, een Franse drukker werkend in Venetië, was in 1470 een van de eersten die een verfijnd humanistisch lettertype sneed. Algemeen wordt dit gezien als het grote voorbeeld voor de eerste groep van de drukletters die we nu nog gebruiken: de humanen.

Omnibus Jenson Classico

Omnibus Jenson Classico (Dit lettertype werd door Franko Luin ontworpen naar het origineel van Nicolas Jenson uit de vijftiende eeuw en wordt verspreid door Linotype Library.)


1.2 Garalden [Fr: Garaldes, E: Garaldes, D: Französische Renaissance-Antiqua]

Ontstaan in de Franse renaissancistische tijd. De naam garalden is een samentrekking van de naam van de Franse lettergieter Claude Garamond en de Venetiaanse drukker Aldus Manutius. De eerste garalden waren afgeleid van de humanen maar zijn geraffineerder, hebben slankere proporties en vloeiender overgangen. Bij de garalden is al meer sprake van een getekende letter. In deze groep zijn meer lettertypes te vinden dan bij de humanen.

Monotype Bembo

Monotype Bembo (Stanley Morison tekende deze letter naar het lettertype dat voor het eerst werd gebruikt in de ‘Aetna’ van Kardinaal Pietro Bembo uit 1496. Let op de typische kapitale ‘R’ van de Bembo.)


1.3 Realen [Fr: Réales, E: Transitionals, D: Barock-Antiqua]

De realen zijn vroegclassicistische lettertypes die zijn ontstaan in het midden van de achttiende eeuw en meestal ontworpen voor een specifieke toepassing. Ze gelden als de eerste drukletters die door middel van typometrie geconstrueerd werden. De realen markeren de overgang van de renaissance naar het classicisme. Hierdoor tenderen sommige types naar de garalden en andere naar de didonen. Gaandeweg worden dan ook het dik-dun-contrast groter en de schreven dunner. Als een lettertype zowel kenmerken heeft van de garalden als van de didonen is het in principe in te delen bij de realen.

Monotype Baskerville

Monotype Baskerville (John Baskerville ontwierp dit lettertype in 1757. Hoewel zijn boeken commercieel niet erg succesvol waren in Engeland werd zijn Baskerville bewonderd en veel geïmiteerd, zowel in Engeland als op het ‘vasteland’.)


1.4 Didonen [Fr: Didones, E: Didones/Modern, D: Klassizistische Antiqua]

Dit zijn de laatclassisistische schreefletters, waarvan de naam een combinatie is van de Franse drukkersfamilie Didot en de Italiaanse drukker Bodoni uit Parma. Het lettertype Bodoni van Giambattista Bodoni, ook wel ‘koning van de typografen’ (principe dei tipografi) of ‘drukker van de koningen’ genoemd, wordt gezien als het hoogtepunt van de didonen. Een monumentale symmetrische opbouw en een afgewogen proportie geven het lettertype een koele elegantie. Bij het letterontwerp hield Bodoni rekening met de verdikking van de dunne schreven bij het drukken met loden letters op het papier, in combinatie met het uitvloeien van de inkt en de zogenaamde ‘moet’ of indruk in het papier. Met de nieuwe technieken zoals offset, waarbij geen ‘moet’ ontstaat, worden de dunne delen van de Bodoni vaak te dun.

Bauer Bodoni en Omnibus Bodoni Classico

Bauer Bodoni en Omnibus Bodoni Classico (De Bauer Bodoni (boven) van Heinrich Jost wordt algemeen gezien als een van de mooiste varianten. De Bodoni Classico laat de versie van Franko Luin zien met iets opgedikte schreven en dunne horizontale delen voor kleinere teksten. In de marge is te zien dat daarentegen voor grote corpsen de Bauer Bodoni weer heel mooi in proportie is.)


1.5 Mechanen [Fr: Mécanes, E: Slab-serifs, D: Serifenbetonte Linear-Antiqua]

De mechanen zijn geconstrueerde lettertypes en hebben over het algemeen weinig dik-dun-contrast. Sommige mechanen worden egyptiennes genoemd naar de populariteit van de napoleontische veldtocht in Egypte en de daaruit voortvloeiende aandacht voor de egyptologie. Het karakter van deze lettertypes sluit hier echter – vreemd genoeg – niet op aan. Het lettertype Clarendon is dermate typerend voor deze groep dat bij sommige Engelse classificaties de de naam mechanen vervangen is door Clarendon.

Clarendon Light

Clarendon Light (b) (Een ontwerp uit 1953 door Hermann Eidenbenz voor Haas, afgeleid van een versie van Robert Besley uit 1845. De versie hierboven is van Bitstream.)


1.6 Humanistische linearen [Fr: Linéales Humanes, E: Humanistic sans-serifs, D: Serifenlose humanistische Linear-Antiqua]

Linearen zijn schreefloze lettertypes die als het ware met lineaal en passer lijken te zijn geconstrueerd. Het Franse woord ‘Linéal’ betekent dan ook: in rechte lijn voortgaand. Ze verschenen voor het eerst in het begin van de negentiende eeuw (Caslon Foundry, 1812/14). Toen was er alleen sprake van kapitalen. Rond 1830 werden in Duitsland de eerste onderkastvarianten gesignaleerd. Tegen het einde van de negentiende eeuw had elke zichzelf respecterende lettergieterij een aantal schreefloze lettertypes met verschillende gradaties. Smal of breed, vet of mager, het voordeel van de vrij technische schreefloze lettertypes was dat gemakkelijk varianten gemaakt konden worden die toch familie van elkaar bleven. De humanistische linearen onderscheiden zich doordat ze in hun verhoudingen neigen naar de klassieke romeinse kapitaal in de kapitalen en naar de humanistische schrijfletter in de onderkastletters.

Gill Sans

Gill Sans (Een ontwerp uit 1928 door Eric Gill voor Monotype.)


1.7 Classicistische linearen [Fr: Linéales Classicistes, E: Neoclassical sans-serifs, D: Serifenlose klassizistische Linear-Antiqua]

De classicistische linearen ontstonden voornamelijk in de tijd van de zakelijke Zwitserse Typografie na de Tweede Wereldoorlog. Meestal was het gebruik echter beperkt gebleven tot koppenletter en werden ze beperkt voor leesteksten gebruikt. Het veelvuldig gebruik van schreeflozen kwam pas echt op gang met de komst van de Helvetica in 1957 van de Zwitser Max Miedinger. De Helvetica werd in 1957 ontworpen als Haas Grotesk voor de Haas’sche Schriftgießerei. Toen deze in 1960 werd aangepast voor de Linotype zetmachine moest een nieuwe naam worden bedacht. Zo werd met de naam Helvetica (De Latijnse naam voor Zwitserland is Confoederatio Helvetica) een koppeling gemaakt met de maker en de Zwitserse Typografie.

Neue Helvetica

Neue Helvetica (Een ontwerp van Max Miedinger uit 1957 voor Haas’sche Schriftgießerei.)


1.8 Benton-linearen [Fr: Benton-Linéales, E: Benton-sans-serifs, D: Serifenlose Benton-Linear-Antiqua]

Deze linearen worden ook wel Amerikaanse grotesken genoemd. Het prototype voor deze groep is de Franklin Gothic van Morris Fuller Benton. Deze lettertypes vertonen een nauwe verwantschap met de classisistische linearen. De grote verschillen zitten voornamelijk in de binnenruimte van de ‘B’, ‘P’ en ‘R’, maar ook in het relatief smal ‘lopen’ van de letter en de grote x-hoogte van de onderkastletters. Hierdoor blijven deze lettertypes ook bij slecht drukwerk en op slecht papier goed leesbaar.

Franklin Gothic Book

Franklin Gothic Book (Een ontwerp uit 1903-1912 door Morris Fuller Benton voor American Type Founders.)


1.9 Geometrische linearen [Fr: Linéales Géométriques, E: Geometric sans-serifs, D: Geometrische serifenlose Linear-Antiqua]

De geometrische linearen lijken getekend met passer en lineaal. Het vergt veel kunde om met deze lettertypes goed leesbare typografie te produceren. Goede typografie in de vorm van het kiezen van de juiste letterspatie en regelafstand is belangrijk. Hoewel al voor het eerst gedaan door Didot en Bodoni, werd de idee om een lettertype te construeren in plaats van het te baseren op het handschrift, opnieuw opgepakt in de tijd van het functionalisme, en met name vanuit het Bauhaus in Weimar (Duitsland) in de jaren twintig van de vorige eeuw. De ontwerper van de Futura, Paul Renner, omschreef het ontwerpen volgens deze beginselen als ‘mechanisierte Graphik’.

Futura

Futura (Een ontwerp uit 1927 door Paul Renner voor Bauersche Gießerei.)


1.10 Incisen [Fr: Incises, E: Glyphics, D: Antiqua-Varianten]

De incisen tonen verwantschap met uit steen gehakte of in metaal gesneden letters. In het Latijn ‘litterae incisae’ en in het Frans ‘lettres incisées’. Ze zijn meestal monumentaal, dus krachtig, stevig en eenvoudig, aangepast aan de beperkingen van het materiaal waarin ze uitgehakt of gesneden moeten worden. Ze hebben een verdikking aan de uiteinden maar soms ook scherpe, driehoekige schreven zoals de Augustea van Aldo Novarese. Een typische vertegenwoordiger van deze groep is de Pascal die getekend werd door de Spaans-Franse letterontwerper José Mendoza y Almeida op basis van voorstudies die zijn vader tijdens de Tweede Wereldoorlog had gemaakt.

Monotype Albertus

Monotype Albertus (Berthold Wolpe ontwierp deze letter van 1932-1940 voor Monotype. Aan de vormen is duidelijk te zien dat hij zijn ontwerp baseerde op in brons gesneden letters, een techniek waarbij het materiaal om de letter werd weggehaald. De vorm kwam dus tot stand vanuit de buitenkant van de letter en niet, zoals bij de meeste letterontwerpen, vanuit de vorm van de letter zelf.)


1.11 Scripten [Fr: Scriptes, E: Scripts, D: Schreibschriften]

Dit lijken met de hand geschreven en meestal cursieve lettervormen. Over het algemeen zijn ze niet geschikt als tekstletter. In tegenstelling tot de manuaren (zie 1.12) zijn dit lettertypes die wel digitaal getekend zijn, maar de bedoeling hebben het handschrift na te bootsen. De Snell Roundhand is gebaseerd op het handschrift van meesterschrijver Charles Snell uit de zeventiende eeuw. De Shelley Script heeft drie tot de verbeelding sprekende gradaties: Allegro, Andante en Volante, refererend aan het karakter van de lettervormen. In de Zapf Chancery van Hermann Zapf zijn de kalligrafische invloeden duidelijk zichtbaar. Deze letter is ook in leesteksten bruikbaar gebleken.

Linotype Shelley Andante

Linotype Shelley Andante (Een ontwerp uit 1972 van Matthew Carter voor Mergenthaler Linotype.)


1.12 Manuaren [Fr: Manuaires, E: Graphics, D: Handschriftliche Antiqua]

Hoewel het onderscheid tussen scripten en manuaren veel verwarring opwekt, is aan de hand van de Duitse begrippen goed het verschil aan te geven. Het begrip ‘Schreibschriften’ voor de scripten, vrij vertaald ‘schrijflettertypes’, geeft de oorsprong, maar ook de omzetting aan van een vaak sierlijk geschreven handschrift naar een loden of digitaal lettertype aan. Het Duitse begrip ‘Handschriftliche Antiqua’ voor de manuaren geeft daarentegen een andere oorsprong aan. Met Antiqua worden lettertypes bedoeld die ontstaan zijn uit Romeinse schriften uit groep 1.1 tot en met 1.10. De zogenaamde gebroken of gotische schriften van het type dat Gutenberg voor het eerst gebruikte in zijn bijbel vallen hier niet onder en zijn apart ingedeeld in groep 1.13. ‘Handschriftliche Antiqua’ zijn dus traditionele lettertypes die karaktertrekken vertonen van handschriften. Het ontwerpproces van deze manuaren kent dus een heel andere weg dan dat van de scripten.

Adobe Tekton

Adobe Tekton (Een ontwerp van David Siegel uit 1989 op basis van handbelettering van de Amerikaanse architect Frank Ching. De Tekton is dan ook bedoeld voor belettering in architectuurtekeningen en informele ontwerpen.)


1.13 Frakturen [Fr: Caractères Brisés ou à Fractures, E: Gothic Types, D: Gebrochene Schriften]

In de volksmond worden deze lettertypes soms ‘gothische letters’ genoemd en ze vinden hun oorsprong dan ook in de kunst en architectuur van de Gotiek. Destijds werden de handschriften smaller en de letters kregen een scherpe, hoekige vorm met een breking in de bogen. Ze vertonen een ornamentale esthetiek, maar zijn daardoor ook niet makkelijk leesbaar. In de Duitse versie van de Vox-classificatie, vastgelegd in de norm DIN 16518, is een categorie opgevoerd voor de gebroken schriften met een onderverdeling in Textura, Rotunda, Schwabacher, Fraktur en het gotische handschrift Civilité.

Cloister Black

Cloister Black van Kingsley/ATF (Een ontwerp uit 1904 van Morris Fuller Benton en John W. Phinney.)

Vox+2

De begrippen die gehanteerd worden in de onderverdeling van de display-lettertypes in categorie 2 dragen bewust een internationaal karakter omdat geen duidelijke Europese, Amerikaanse of andere gemeenschappelijke signatuur zichtbaar is. Stijlkenmerken, specifieke typografische eigenschappen zoals kerning en spatiëring en aanwezigheid van bepaalde (lees)tekens zijn zaken waarmee veel ontwerpers zich in deze categorie niet hebben beziggehouden. Het aardige is wel dat ze voor specifieke toepassingen een levendige toevoeging aan het bestaande arsenaal zijn.


2.1 Classic-Deco

Deze lettertypes zijn gemaakt om aandacht te trekken in advertenties en beletteringen om koopwaar aan te prijzen. Ze moeten dus opvallen, passen in het tijdbeeld en nog redelijk goed leesbaar blijven. De uitstraling is aangepast aan hetgeen aangeprezen moet worden. Bekende lettertypes uit deze groep zijn Art Deco-lettertypes maar ook bijvoorbeeld Western- of ‘fifties’-lettertypes.

Böcklin
2.2 Typographic

Lettertypes die grote overeenkomsten vertonen met de klassieke lettervormen uit Vox+1. Ze zijn echter beperkt bruikbaar als tekstletter omdat ze voor leesteksten een te onrustig letterbeeld hebben, niet compleet zijn omdat ze alleen uit kapitalen bestaan of een bedoeld gewaagde interpretatie zijn vanuit klassieke lettervormen. De Radiorama van het Spaanse Type-Ø-Tones, een Helvetica-adaptatie die spottend schreven of andere vormen toevoegt, letters aantast, maar niet de breedte van de letter en de lijndikte verandert, is hier een voorbeeld van.

Radiorama
2.3 Disorder

Deze lettertypes ontstonden aan het begin van de jaren negentig van de twintigste eeuw en haalden hun inspiratie deels uit tegendraadse stromingen als de punkmuziek. Over het algemeen zijn het snel gemaakte ontwerpen die uitgaan van bestaande lettertypes die door middel van handmatige of digitale technieken zijn aangetast, aangevreten of vervormd.

AchillesBlur
2.4 Techno

Dit zijn lettertypes die strak en soms uit metaal uitgesneden of in metaal gegoten lijken. Het is alsof ze modulair zijn opgebouwd. Na een tweede blik blijkt dit niet daadwerkelijk het geval te zijn, maar een groot aantal basisvormen keren terug. Brainreactor van Andreas Lindholm uit Zweden heeft vrijwel uitsluitend dit soort lettertypes geproduceerd. De Nederlander René Knip giet en snijdt een aantal van zijn prachtig ontworpen letters daadwerkelijk uit metaal.

Magneto
2.5 Modular

Deze lettertypes zijn ontworpen met dezelfde modulaire vorm als basis. Emigre was een van de bureaus dat zich daar als eerste mee bezighield en er in de eerste uitgaven van het tijdschrift Emigre mee experimenteerde. Voorbeelden hiervan zijn de Modula en de Emperor uit 1985.

Emperor
2.6 Fantasy

In deze groep zijn de lettertypes samengebracht die feestelijk uitzien, rijk versierd zijn of anderszins uitdrukking bieden aan uitbundigheid.

WetNwilde

Vox+3

Het woordje ‘pi’ in pi-fonts is afkomstig uit het loodtijdperk. Pi was een Engelstalig drukkersbegrip en betekende een hoeveelheid loden letters die niet gesorteerd waren (pile) terwijl eigenlijk iedere letter een vaste plek had in de lade van een letterkast. De meeste pi-fonts zijn dan ook werkelijk een zootje ongeregeld. Hoewel ze meestal wel thematisch zijn, hebben ze geen gemakkelijk traceerbare plek op het toetsenbord. Elke toets uitproberen of gebruik maken van het Glyphs-venster is dan onvermijdelijk.


3.1 Ornamenten

Ornamenten bestaan al heel lang en werden nog voor de boekdrukkunst tot bloei kwam gebruikt om toen nog handmatig boeken te ‘verluchten’ zoals dat toen heette. Denk hierbij ook aan de initialen in handschriften uit de middeleeuwen. Zo zijn er talloze bronnen waar ontwerpers inspiratie kunnen vinden. Van Mexicaanse ornamenten uit de Codex Borgia, art deco-decoraties, Cambodjaanse wanddecoraties tot graffiti van Keith Haring.

Sagember

Sagember (Een ontwerp uit 1994 van Marcus Burlile voor T-26.)


3.2 Symbolen

De symbolen zijn ongetwijfeld de meest gebruikte Pi-lettertypes. Symbolen voor formules, voor bewegwijzering, voor cartografie en voor doeleinden waarbij in een opmaak door middel van algemene tekens iets duidelijk gemaakt moet worden. Sommige symbolen hebben dan ook nog dezelfde functie als de tekens die de oermensen gebruikten, simpel en niet van taal afhankelijk. Denk hierbij aan pijlen, waarschuwingstekens en – voor de huidige oermensen – toeristische symbolen en ‘niet-roken’-symbolen.

FF Dingbats

FF Dingbats Arrows One (Een ontwerp uit 1994 van Johannes Erler voor FontShop.)


3.3 Pictogrammen

Dit zijn tekens die meer verbeelding vragen van de toeschouwer dan symbolen. Pictogrammen, samengesteld uit het Latijnse pictum (geschilderd) en het Griekse graphein (schrijven), zijn gestileerde afbeeldingen die een aanwijzing of inlichting kunnen geven. Ze zijn vrijwel altijd decoratief en dragen de signatuur van de maker. Ze worden ook clip art fonts genoemd.

Zeitguys One

Zeitguys One (Een ontwerp uit 1994 van Eric Donelan en Bob Aufuldish voor Emigre.)